De oorlog van juni ’67 werkt door

De huidige crisis in het Midden Oosten kan pas goed begrepen worden als we de koloniale en postkoloniale geschiedenis in ogenschouw nemen en de frustraties over een onverwerkt verleden, die tot de dag van vandaag voortduren, in de beschouwing betrekken.

In juni 1967 werden de gezamenlijke Arabische legers in zes dagen tijd verpletterend verslagen door Israël. Gaza (tot dan toe een restgebied van het Brits mandaatgebied Palestina onder Egyptisch bestuur), de Sinaï, de West Bank (ingepikt door koning Abdullah 1 van Trans-Jordanië in 1948) en de Golanhoogten in Syrië werden veroverd. Deze nederlaag had een enorme impact op het leven in de Arabische wereld.

Gamal Abd el-Nasser kan zijn rol als de leider van het postkoloniale, revolutionaire, anti-imperialistische en pan-Arabische gedachtengoed na 1967 niet langer volhouden. Hij was de held van de beweging van ongebonden landen en van het pan-Arabisme, zeker nadat hij de agressie van Groot Brittannië, Frankrijk en Israël tijdens de Suez crisis weerstaan had 2. De schade die geleden werd door de nederlaag was vooral ideologisch en emotioneel. Het betekende een enorme schok voor o.a. de Arabische intellectuele gemeenschap. De toneelschrijver Tawfiq al-Hakim beschrijft het verlies als het ruw ontwaken uit een zoete droom.

Dit ontwaken brengt onder de seculiere intellectuelen een golf aan zelfkritiek en ‘soul searching’ teweeg. Alle grote dogma’s uit het verleden worden opnieuw kritisch bekeken. Alle aspecten van het maatschappelijk leven komen opnieuw (dus niet voor het eerst) aan bod: economie, ideologie, mentaliteit, de autoritaire en militaire staat, intellectuelen, religie, traditie. Vragen naar de relatie tussen de Arabische cultuur en het ontbreken van democratie bijvoorbeeld. Niet langer kan alleen maar aan externe vijanden de schuld worden gegeven. In het bijzonder wordt de toestand geanalyseerd die heeft geleid tot de nederlaag en worden wegen gezocht naar vernieuwing van de Arabische maatschappij. (Zie Kassab en Abu- Rabiʿ voor een bespreking hiervan).

De nederlaag van 1967 gaf min of meer een extra ‘boost’ aan deontevredenheid over een onverwerkt verleden, die begonnen was met het uiteenvallen van het Osmaanse rijk na WO-I, de verdeling van de Arabische provincies in mandaatgebieden en de stichting van de staat Israël in 1948 3. Juni 1967 drukt de Arabieren nog eens op de feiten: waarom zijn de moslims achtergebleven en zijn anderen vooruit gegaan? (titel van een boek van Shakib Arslan). Centraal in de zelfkritiek staat de oppervlakkigheid van de recente moderniseringen (ZemZem 1 & 2, 2017, p. 53). De moderniseringen worden opgelegd door een kleine, seculiere elite, terwijl het denken en doen van de grote massa’s traditioneel blijft. Volgens de Syrische dichter Nizar Qabbani ‘draagt de Arabier de cape van de beschaving en stamt zijn geest uit het pre-islamitisch tijdperk’.

De nederlaag van 1967 betekent de definitieve mislukking van het moderniseringsproject door de seculiere regimes 4. Van de hierdoor ontstane leemte maakten de islamisten graag gebruik 5. De controverse tussen seculieren en islamisten gaat niet alleen over religie, het gaat over alles wat er is misgegaan in de moderne Arabische maatschappij. (Abu-Rabi’, p. 54 van 453). Ze gaat in feite over de identiteit van de postkoloniale Arabische samenlevingen.

De effecten van 1948 en 1967 doen zich heden ten dage nog steeds gelden, zeker in relatie tot het Palestijns-Israëlisch conflict. Een van de effecten van 1967 is dat de Palestijnen geen vertrouwen meer hebben in de Arabische bondgenoten en besloten hebben om het heft in eigen handen te nemen. Het geloof in pan-Arabische eenheid is bij veel Palestijnen verdwenen, terwijl dat toch na de dood van Nasser in Arabische intellectuele kringen hardnekkig is blijven voortbestaan.

Een ander effect van 1967 is dat er ook kritiek is gekomen op het autoritaire karakter van de zogenaamde revolutionaire Arabische regimes. Het is zaak: “preventing police-state terror, ensuring basic security and freedom, and protecting oneself from endless forms of abuse — all of which are painful lived realities and not just intellectual problems.” Het begin van het zelfonderzoek werd gedomineerd door een zoeken naar eigen identiteit. Deze werd gevolgd door de eis tot politieke participatie: democratie, burgerschap. Vrijheid, waardigheid en een eind aan de onderdrukking werden sleutelwoorden tijdens de Arabische lente. De grote ideologieën (Nasserisme, Baathisme, Marxisme) verloren hun kracht en maakten plaats voor ‘empowerment’ van het volk. Tegelijkertijd heerst er een gevoeld van onmacht (ʿ ajz) ten opzichte van het repressieve staatsgeweld.

Een ander triest effect van 1967 is de verovering van de westoever. Israël heeft gekozen voor het slechtste scenario: blijvende militaire bezetting in plaats van teruggave na de oorlog. De facto komt dat neer op een kolonisering, die sterk vergelijkbaar is met wat de Franse ‘colons’ in Algerije hebben gedaan. Vanwege de Gaza oorlog hebben de partijen zich nog meer teruggetrokken in hun standpunten. Israël beschouwt zichzelf nog steeds als slachtoffer, ondanks haar militaire overmacht. “Let’s kill them all!” is geen ongebruikelijke uitspraak in het huidige Israël.


  1. Abdullah is eigenlijk afkomstig uit Mekka. Zoon van Hussein, de sharif van Mekka, die de Arabische opstand tegen de Osmanen in WO I leidde. Als tegenprestatie kreeg Abdullah Trans-Jordanië van de Britten. ↩︎
  2. Om de bouw van de Aswandam te kunnen betalen had Nasser geld nodig. Daartoe nationaliseerde hij de Suezkanaal zone, dat grotendeels in Britse handen was, zodat de inkomsten daarvan naar de Egyptenaren toestroomden. Na de nationalisatie van het Suezkanaal door Nasser volgde het antwoord van Groot Brittannië, Frankrijk en Israël in de vorm van wat bekend staat als de tripartite agressie. De Egyptenaren trokken zich terug uit Gaza en de Sinaï (die werden veroverd door de Israëli’s) en concentreerden zich op het verdedigen van de Suez kanaalzone. De Amerikanen, die in een koude oorlog mood waren, waren fel gekant tegen deze koloniale plannen. GB en Frankrijk werden bedreigd met uitzetting uit de NAVO en de VS dreigden het Britse pond te laten devalueren door een deel van hun Sterling Bond Holdings te verkopen, hetgeen een desastreus effect zou hebben op de Britse economie. Zo krijg je vijanden op de knieën en op 22 december 1956 werden alle Britse en Franse
    troepen teruggetrokken uit Egyptisch grondgebied. Ook de Israëlische troepen trokken zich terug en werden vervangen door blauwhelmen. Nasser had gewonnen, Egypte had nu volledige soevereiniteit in heel haar grondgebied, incluis het Suez kanaal zonder haar ongebondenheid op te geven. Nasser’s populariteit steeg tot ongekende hoogten in heel de Arabische wereld, mede dankzij het bestaan van de transistorradio. Zo kon hij andere Arabische leiders ‘bypassen’ en direct de burgers aanspreken om de boodschap van ongebondenheid en Arabisch nationalisme uit te dragen. Hij was ook al de held van de beweging van ongebonden landen, samen met Sukarno, Nehru en Zhou Enlai (Bandung conferentie, 1955) ↩︎
  3. De Britten en de Fransen hadden in een geheim overleg in 1917 (dus tijdens WO I) al afspraken gemaakt over de verdeling van de Arabische gebieden in mandaatgebieden na de oorlog. (Sykes-Picot verdrag). Na de oorlog werden die afspraken ook vastgelegd in de Sanremo resolutie in 1920. In de Sanremo resolutie werd ook de Balfour Declaration geïncorporeerd. Deze houdt in dat de Britten beloofden zich sterk te maken voor een Nationaal Joods Tehuis in Palestina. Deze belofte werd gedaan aan de zionistische beweging en zonder de Arabische bevolking van Palestina te raadplegen. Zij hoopten zo de steun van het internationaal Jodendom (‘World Jewry’) in de oorlog te verkrijgen om o.a. de Russen en de Amerikanen via de Joodse lobby te ‘pushen’ om door te vechten en de oorlog te beslechten. De vraag bleef wel hoe de Balfour belofte te rijmen valt met de belofte aan de Arabieren in 1915 (McMahon – Sharif Hussein van Mekka) waarin de Britten o.a. Palestina alvast weggaven aan de Arabieren (ZemZem 1&2, 2017, p. 12). ↩︎
  4. Landbouwhervormingen, pan-Arabisme (een combinatie van Arabische eenheid en Arabisch socialisme), Verenigde Arabische republiek (Egypte en Syrië), militair avontuur in Yemen, bouw van de Aswan dam, nationalisatie van het Suezkanaal. ↩︎
  5. Zij hadden altijd al een voedingsbodem gehad bij de arme, diep religieuze en traditionele massa’s. De islamisten verwoorden troost, hoop en stabiliteit. ↩︎

Bibliografie
– Abu-Rabiʿ, Ibrahim M. 2004. Contemporary Arab thought : studies in post-1967 Arab intellectual history. London: Pluto Press.
– Hardy, Roger. 2016. The poisoned well : empire and its legacy in the Middle East. London: Hurst & Company.
– Kassab, Elizabeth Suzanne. 2010. Contemporary Arab thought : cultural critique in comparative perspective. New York: Columbia University Press. E-book
– Rogan, Eugene L. 2012. The Arabs : a history. Second edition-fully updated. London, England ;: Penguin Books. E-book.
– ZemZem : tijdschrift over het Midden-Oosten, Noord-Afrika en islam.