In de 19e en begin 20e eeuw nemen de contacten tussen de Arabische regio en de Europese mogendheden toe. Dan neemt ook de wens naar (technologische) vooruitgang en welvaart, zoals men die in Europa waarneemt, toe. Zo ontstaat een intellectuele elite die kennis heeft genomen van Europese wetenschap, techniek, talen en cultuur. Het denken over de spanning tussen de eigen culturele traditie en de verworven inzichten over wetenschap, techniek en cultuur wordt bekend als de nahda, renaissance.
De moderne geschiedenis van het Midden Oosten en Noord Afrika (MENA, Middle East and North Africa) laat men doorgaans beginnen met de Franse invasie in Egypte in 1798. (Voor die tijd was er nauwelijks contact geweest tussen het christelijke westen en de islamitische wereld.) Het is de periode van een toenemende invloed van de Europese rijken in het Midden Oosten en Noord Afrika, die uiteindelijk zou uitmonden in koloniale overname. In de negentiende eeuw waren de meeste Arabische gebieden provincies van het Osmaanse rijk (Marokko uitgezonderd). De Europese bemoeienis met het Osmaanse rijk betrof zowel het centraal gezag (Constantinopel, de Sublime Porte)1 als de Arabische provincies. Handelsbetrekkingen met Europa waren er al veel langer, maar kenmerkend voor de negentiende eeuw waren een aantal opeenvolgende militaire nederlagen. De Europese rijken bleken zowel militair als technologisch en economisch superieur te zijn. Daardoor werden de machthebbers in MENA geconfronteerd met de noodzaak tot modernisering.
Nemen we het voorbeeld van Marokko. Na de nederlaag tegen de Fransen bij Isly (1844) en de Tetouan-oorlogen tegen de Spanjaarden (1859-60) kwam de Makhzan (overheid, letterlijk schatkist) in een monetaire crisis die de traditionele economie voorgoed vernietigde. De roep om hervormingen (militair, maar ook bestuurlijk) werd sterker, maar daardoor werden de schulden ook groter. Bovendien werd de Europese commerciële penetratie (in de havensteden) groter. In 1902 werd de eerste staatslening afgesloten, het begin van een lang proces dat de Marokkaanse schatkist volledig onder Franse controle zou brengen. Het Franse ‘protectoraat’ werd in 1912 ingesteld. De sultan en de Marokkaanse ambtenaren hadden alleen nog maar een symbolische functie. De werkelijke macht kwam in handen van een Franse protectoraat regering onder leiding van de resident-général 2.
In Egypte zien we een soortgelijk patroon: wens tot modernisering, leningen, schuld, bestuurlijke overname, bezetting.
Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw nam de macht van het Osmaanse rijk af en was er een nieuwe wereldorde aan het ontstaan die voortkwam uit de technologische en industriële revoluties in Europa (en dus militaire macht en economische macht). Europese handelaren en diplomaten waren nadrukkelijker dan voorheen in MENA aanwezig. Europeanen, maar ook hun protegés, afkomstig uit diverse minderheden (Grieken, Joden, Christenen) genoten enorme privileges via de Capitulaties (verdragen tussen de sultan en de Europese mogendheden die rechten en privileges van Europeanen vastlegden).
De Nahda
De relatie met het westen houdt ook de intellectuelen in de 19e en begin 20e eeuw bezig. De Nahda, ook wel aangeduid als de Arabische renaissance was een culturele beweging die tot bloei kwam in de Arabische gebieden van het Osmaanse rijk in de in de tweede helft van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw. Het was een reactie op de culturele schok die werd veroorzaakt door de Franse invasie van Egypte, maar was ook een reactie op de moderniseringen van Mohammad Ali in Egypte en van de Osmanen.
Bekend is o.a. de islamitische hervormingsbeweging: Jamal al-Din al-Afghani (1838-1897), Mohammed Abduh (1849-1905), Rashid Rida (1865 – 1935). Zij proberen het klassieke islamitische gedachtengoed in overeenstemming te brengen met de eisen van de moderne tijd.
De opkomst van deze beweging is verbonden met het verlies van de macht van het Osmaanse rijk in Griekenland en de Balkan en militaire nederlagen tegen met name Rusland. Het rijk kreeg ook te maken met financiële en economische problemen. Voor vele Osmaanse bestuurders was het duidelijk geworden dat moderniseringen noodzakelijk waren voor het voortbestaan van het rijk. Dit leidde tot de Tanzimat hervormingen (1839 – 1876). Deze hervormingen waren een eerste poging om het secularisme vorm te geven.3 Er werd een egalitaire vorm van burgerschap gecreëerd: moslims en niet-moslims waren voor de wet gelijk. De doodstraf voor afvalligheid van de islam werd afgeschaft (1843). Er ontstond een meer seculiere conceptie van openbaar bestuur.
Ook in de Arabische gebieden van het rijk vonden belangrijke ontwikkelingen plaats. Algerije werd in 1830 door de Fransen bezet. (Marokko en Tunesië zouden later volgen in de vorm van een protectoraat).
In de loop van de 19e eeuw ontwikkelde Cairo zich tot een centrum van modernisering en werd uiteindelijk de zetel van de nahda. Muhammad Ali (regeerperiode: 1805-1848) wordt algemeen beschouwd als de stichter van het moderne Egypte. Hij richtte het Egyptische bestuur in naar westers voorbeeld en reorganiseerde het leger en het onderwijs. Hij stichtte een dynastie, die het land achtereenvolgens als wali (1805-1867), khedive (1867-1914), sultan (1914-1922) en koning (1922-1953) zou regeren. In 1805 dwong het volk de Osmaanse (Mamlouk) gouverneur af te treden ten gunste van M. Ali. Deze breidde zijn macht en rijk uit en vestigde een machtig leger en een bureaucratische staat. Hij creëerde een boeren massaleger. Hij voerde een massaal industrialiseringsprogramma uit met gebruikmaking van de verworvenheden van de industriële revolutie om wapens en textiel voor zijn leger te maken (Rogan, 16 v 52). Hij zond ook studenten naar Europa, in het bijzonder naar Parijs, om de nieuwste (militaire) technieken te bestuderen. Die studenten kwamen daar ook in aanraking met de idealen van de verlichting en de Franse revolutie. Daar was M. Ali minder van gediend. Hij had geen denkers nodig, maar technici en vertalers om de wetenschappelijke boeken in het Arabisch te vertalen. Toch leidde al deze moderniseringen op sociaaleconomisch, bestuurlijk, militair, politiek en cultureel gebied tot een intensivering van culturele en intellectuele activiteiten aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Deze intensivering kwam tot uiting in literaire en media producties, onderwijshervormingen, vertalingen, het ontstaan van intellectuele salons en politieke geheime genootschappen en de ontwikkeling van een beginnend nationalisme en feminisme.
Dit was het begin van de nahda. De relatieve vrijheid van Cairo in verhouding tot andere delen van het Osmaanse rijk bevorderde de verspreiding van deze activiteiten.
De intellectuele debatten werden na de regeerperiode van M. Ali en zijn opvolgers sterk bepaald door de revolutionaire ontwikkelingen van begin 20e eeuw: WO 1 maakte een eind aan het Osmaanse rijk. De Arabieren hadden meegevochten tegen de Osmanen op het Arabisch schiereiland om daarna onafhankelijkheid te verkrijgen. Die belofte was vastgelegd in de MacMahon-Hussein Correspondence. Dit was een formele correspondentie tussen de Britse regering (MacMahon) en Hussein, de sharif van Mecca. Daarin werd aan de sharîf van Mecca onafhankelijkheid van de Arabische gebiedsdelen beloofd in ruil voor opstand tegen de Osmanen.
Tegelijkertijd voerden de geallieerden (GB, Frankrijk en Rusland) geheime besprekingen over de verdeling van het Osmaanse rijk na WOI. Dit mondde uit in het (geheime) Sykes-Picot verdrag van 1916 4.
Een derde document van GB was de Balfour Declaration van 1917: De belofte aan de Zionistische beweging om een Joods nationaal tehuis te creëren in Palestina.
GB had dus tussen 1915 en 1917 drie separate en contradictoire overeenkomsten gesloten:
- McMahon-Hussein Correspondence
- Sykes-Picot verdrag
- Balfour Declaration
De Fransen en de Britten verdeelden het Midden Oosten na WO I in invloedssferen en mandaatgebieden (uitvloeisel van het Sykes-Picot verdrag, verdrag van Sèvres, 1920). Intussen woedde de strijd in Palestina tussen Zionisten (aangemoedigd door de Balfour Declaration) en de Palestijnse bevolking, hetgeen in 1948 zou uitmonden in de stichting van de staat Israël. Na de val van het Osmaanse rijk moesten de Arabieren hun identiteit opnieuw gestalte geven buiten het Osmaanse kader. Pan-Arabische, pan-islamitische en regionale projecten werden uitgedacht.
De Osmaanse hervormingen, de post-Osmaanse politieke strijd, de confrontatie met de koloniale machten, de strijd in Palestina en de oprichting van de staat Israël, allemaal zorgden zij voor een felle zoektocht naar een eigen Arabische identiteit. Deze debatten, die bekend zijn geworden als de nahda debatten, bevatten de volgende thema’s:
- Geheimen van de vooruitgang
Veel nahda-denkers willen de geheimen van de Europese vooruitgang ontdekken om ze te kunnen toepassen op de eigen maatschappij. Er bestaat ook de behoefte om de eigen identiteit te definiëren in verhouding tot de Europese cultuur en de modernisering die daarbij hoort.
- Politieke rechtvaardigheid
Politieke rechtvaardigheid werd beschouwd als de basis van de Europese vooruitgang. Kritiek op despotisme in MENA was een leitmotiv van de nahda. Verantwoording door de machthebbers wordt gezien als een noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling. Desalniettemin is rechtvaardigheid ook een centrale notie in de klassieke islamitische politieke theorie.
- Wetenschap
Wetenschap wordt beschouwd als onontbeerlijk voor macht, voor technologische vooruitgang. Daarom werd het onderwijs gestimuleerd (cf Mohammed Ali). Er ontstond een Arabische pers, nieuwe scholen werden opgericht, studenten werden naar Europa gestuurd en boeken werden in het Arabisch vertaald.
- Religie
Vragen worden gesteld aangaande de relatie tussen islam/christendom en vooruitgang.
- Gender
Nahda-denkers reageren op koloniaal gedachtengoed aangaande vrouwenonderdrukking, seksuele mores en beschavingsnormen.
Een belangrijk Nahda-denker en tevens een van de grote islamitische hervormers was Muhammad Abduh (1849-1905). Zijn project was dat van de aanpassing van de islam aan de moderne tijd, een modernisering van de islam. Hij heeft vele denkers beïnvloed (o.a. Ahmad Lutfi al-Sayyid, 1872-1963, Qasim Amin,1865-1908, Ali Abdel Raziq, 188-1966), Rachid Rida, 1865-1935).
De belangrijkste vraag die de hervormers zich stellen is die naar een de aanpassing van de islam aan de moderne tijd. En dan in het bijzonder de vraag naar technologische en wetenschappelijke vooruitgang die zij in Europa waarnemen. Wat is het geheim van hun vooruitgang en waarom blijven de moslims steeds maar achter. Dit is de titel van een boek van Shakib Arslan, maar ook Rida hield zich bezig met deze problematiek. Grof geparafraseerd: wat is er mis met de Islam de laatste tijd?
Volgens Rida is er in de ‘moderne’ islam sprake van imitatie en stagnatie doordat de grote geleerden slaafs de letter van de wetsscholen volgen of bang zijn voor de overheid. De ware geleerden zijn mujtahids, zij die de nieuwe ontwikkelingen toetsen aan de bronnen (Quran en Hadith) en waar nodig nieuwe wetten maken die stroken met de moderne tijd.
Aangezien in iedere tijdsperiode er nieuwe ontwikkelingen zijn en rekening gehouden moet worden met nieuwe omstandigheden moet er iedere generatie een nieuwe consensus (اجماع) tot stand komen door bevoegde schriftgeleerden (ahl al-ﻉaqd wa l-ḥall, zij die de autoriteit hebben om te binden en te ontbinden). Uitgangspunt blijft te allen tijde de heilige bronnen, maar waar die geen eenduidig antwoord bieden is consultatie en een nieuwe consensus nodig.
Volgens Rida moet de Islam kracht ontwikkelen en daarvoor heeft het wetenschap en technologie nodig, en dus Europa. Maar alleen daarvoor.
Hij pleitte daarom ook voor een nieuw kalifaat en een nieuw wetssysteem (madhhab). De kalief zou vooral een opperste mujtahid moeten zijn, iemand die de islamitische wet in overeenstemming kan brengen met de moderne tijd en de macht heeft om deze wet op te leggen aan islamitische landen. En iemand die het principe van consultatie weer in ere herstelt.
- Staat synoniem voor het gezag van de Osmaanse sultan. De sublime porte is de buitenste poort van het Topkapi paleis in Constantinopel, waar decreten werden voorgelezen. ↩︎
- Vreede, A. 2017, p. 11 ↩︎
- Secularisme ↩︎
- Saillant detail is dat na de Russische revolutie in oktober 2017 de Bolsjewieken het Sykes-Picot document openbaar maakten om de tsaristen in diskrediet te brengen. ↩︎